Melle en Jens van ’t Wout stuwen elkaar naar grote hoogte en gunnen elkaar alles Broederliefde door dik en dun

Na de Nederlandse titel op de 1.500 meter verovert Jens van ’t Wout tijdens het WK shorttrack in Dordrecht samen met Sjinkie Knegt, Daan Breeuwsma en Itzhak de Laat het goud op de relay. Wat goed is komt snel, die uitdrukking is in het seizoen 2020-2021 zeker van toepassing op de jongste van de Van ’t Wout-broers. En ondanks dat hijzelf een iets minder seizoen kent, geniet Melle van ’t Wout met volle teugen mee. Een verhaal over broederliefde door dik en dun, op én naast de shortrackbaan.
“De komende jaren wil ik tussen alle toppers veel ervaring opdoen, zeker op het vlak van inhalen en blokken. En fysiek sterker worden, ook dat is een ontwikkelingspunt. Ik denk dat de Spelen van Beijing dan ook nog te vroeg komen voor mij. Maar Milaan 2026 is waarvoor ik ga!”. Met die woorden sluit Jens van ’t Wout zijn verhaal af in de editie van Sportjaar 2021. Inmiddels zijn die woorden achterhaald. Net als bij zijn twee jaar oudere broer Melle is het vizier dit seizoen vol gericht op deelname aan de Olympische Winterspelen in China.
Jens: “Het is een stuk sneller gegaan met mijn ontwikkeling dan verwacht. Op alle fronten. Meer snelheid, meer uithoudingsvermogen, meer kracht. Dat ik Nederlands kampioen word op de 1.500 meter heeft mij zelf ook verrast. Dat was gewoon te gek!” Melle lacht als hij aan het vorige winterseizoen en zijn broer terugdenkt. ”We hebben het thuis altijd over schaatsen. En dan hebben we het bijvoorbeeld over de rondetijden die we in Thialf tijdens een training maakten. Had ik 8,2, komt Jens met 8,1. En elke keer ging ie harder, en nog harder. Hij was in de loop van het winterseizoen niet meer mijn kleine broertje, niet meer dat ukkie.”
Op ijshockeyschaatsen in Canada
Ga je terug naar de tijd dat zowel Jens als Melle nog echt een ‘ukkie’ is, dan kom je uit in Canada. Als Jens twee jaar is en Melle vier emigreren ze met hun ouders naar Canada. Voor, zo blijkt uiteindelijk, tien jaar. Een periode waarover de broers heel enthousiast zijn en waarin ze voor het eerst op schaatsen staan. Op ijshockeyschaatsen om precies te zijn. “Dat hebben we acht jaar gedaan. Maar met regelmaat liepen we tegen blessures aan. Het ging er vrij ruig aan toe. Onze ouders werden om die reden minder enthousiast”, blikken Melle en Jens terug. Via een vrouw die in de kapsalon van hun moeder werkt, komen ze in aanraking met shorttrack. Snel blijkt hun talent.
Buiten de boot vallen
Sinds de winter van 2019-2020 zit Melle bij de nationale selectie van bondscoach Jeroen Otter; tijdens afgelopen seizoen is Jens aangesloten. Met succes dus. Melle daarentegen omschrijft zijn presteren in het voorbije jaar met ‘het was een seizoen van telkens net niet’. Melle: “Ik plaatste me bijvoorbeeld wel meerdere keren voor de A-finale, maar werd daarin dan vierde of vijfde. Net naast het podium. En ook wat betreft de selectie voor het EK en WK, pakte ik mis. Twee keer viel ik net buiten de boot.”
Melle vindt het bovenal bijzonder dat hij nu samen met zijn jongere broer in de nationale A-selectie zit. “Ik merk dat ik sinds zijn komst weer snel grote stappen zet. Ik denk omdat we continu op elkaar letten. Als de een zijn rondjes maakt op het ijs kijkt de ander en als de ander aan de beurt is dan kijkt de een. Tussendoor geven we elkaar tips, die we vervolgens meteen toepassen. Denk overigens niet dat we elkaar sparen. We zeggen alles tegen elkaar, zonder te zoeken naar verzachtende woorden. Heel eerlijk en open geven we elkaar feedback.”
Jens: “Het mooie is dat we als schaatsers complementair zijn. Melle is bijvoorbeeld gedisciplineerder. Staat er een duurtraining op de fiets op het programma, dan trekt hij mij mee, dan motiveert hij me om tijdig te beginnen en de hele training goed af te werken. Ik ben daarentegen op het ijs technisch weer iets beter, daarin kan ik Melle meenemen. Zo stuwen we elkaar naar grotere hoogte.”
Stappen zetten in olympisch seizoen
Melle vindt dat Jens heel sterk is in ‘het spelletje op het ijs’ en dat hij heel efficiënt schaatst, waardoor hij het lang kan volhouden. “Ik leer van Jens dat het niet mooi hoeft te ogen op het ijs, het gaat niet in eerste instantie om je stijl, het is belangrijk dat je snel gaat. Bij Jens gaan die twee overigens samen. Zijn stijl oogt mooi en hij gaat hard. Op dit vlak wil ik dit olympisch seizoen stappen zetten.”
Jens wil stappen zetten op technisch vlak. “Dat vind ik bij mezelf al een sterkte, maar die kracht wil ik nog verder uitbouwen, zodat het een echt wapen wordt. Oftewel mijn technische vaardigheden verder ontwikkelen zodat er minder missers zijn tijdens de topsnelheid en ik in een betere balans uit de bochten kom.”
De brutaaltjes
Melle en Jens worden in de shorttrackwereld ook wel ‘de brutaaltjes’ genoemd. Melle: “Op het ijs tijdens de wedstrijd is het racen en dan willen wij winnen!” Maar als ‘brutaaltje’ doet hij geen ferme uitspraken over het afdwingen van deelname aan de Winterspelen. En ook uit de mond van Jens komt geen stoere taal. Melle: “We gaan niet zeggen dat we wereldkampioen worden of naar de Spelen gaan. Wat we wel zeggen is dat we dat willen en dat we daarvoor keihard trainen. We willen de beste van de wereld worden en dat spreken we ook uit. We hebben een duidelijk doel voor ogen en daar streven we intensief naar. Wellicht komt dat ook door ons Canadese bloed. Zeggen wat je wilt en daar dan ook vol voor gaan.”
Realistisch en nuchter
Goud op de Spelen is heel mooi, zo geven Melle en Jens beiden aan. Maar zeker ook de nummer 1 en 2 op een WK allround. En wie moet of mag dan eerste worden?
Melle: “Papier-schaar.”
Jens: “Dat maakt ons echt niet uit.”
Melle: “Maar goed, we zijn ook realistisch en nuchter, de eerste stap die moet worden gezet is het kwalificeren voor het kampioenschap en de Spelen. En dat is niet makkelijk.”
Jens: “Maar we gaan het de anderen ook niet makkelijk maken.”
Melle knikt instemmend. Zoals tijdens het hele interview de broers op één lijn zitten. Ze stuwen elkaar naar grotere hoogte, doen er beiden alles aan om zelf te winnen, maar gunnen elkaar gelijktijdig alles. Melle: “Ik kreeg afgelopen winter met regelmaat de vraag of ik niet jaloers was op de prestaties van Jens. Absoluut niet! Ik gun het niemand meer dan hem. Als ik moet kiezen tussen Jens naar de Spelen of ik, dan zeg ik Jens. Van jaloezie is nooit sprake, we gunnen elkaar écht alles.”
Jens: “Ik zou ook voor mijn broer kiezen als het om een van ons tweeën gaat. Ik geniet ook meer van zijn prestaties dan die van mij zelf. Zo was ik de vorige winter tijdens het NK allround blijer met de tweede plaats van Melle op de 1.000 dan met mijn eigen overwinning op de 1.500. En over spanning gesproken: ik vind het spannender om naar een wedstrijd van Melle te kijken dan zelf aan een race deel te nemen.”
Over broerderliefde door dik en dun gesproken …
Terug